Oorlogsgetuige
Alida Jannetje Huiskamp-Gorissen
Knielen voor een tank
17 April 1945 was de dag dat wij in ons dorp op de Veluwe werden bevrijd door de Canadezen. Nadrukkelijk werd dat vermeld op het oranje, uit triplex gefiguurzaagde , klompje dat jarenlang de huiskamer van mijn ouders sierde
Ik kan mij die zeventiende april nog goed herinneren. De nacht brachten wij door in de gang van ons huis, dit zou namelijk de veiligste plek zijn. Bij een bezoek aan het in het achterhuis gelegen toilet had mijn moeder vanuit het keukenraam een Duitse soldaat in de tuin gezien. Wij realiseerden ons dat niet alleen de bevrijding, maar ook de oorlog dichtbij was.
Steeds weer hoorden wij granaten met een angstaanjagend geluid overkomen. Moeder zei dat het fluitende, gierende geluid niet zo erg was, want dat betekende dat het projectiel verder ging. Als het geluid plotseling wegviel werd het pas gevaarlijk, want dan kon het op ons huis vallen! Ik moest maar tellen: als het meer dan vijf tellen stil was, was er voor ons niets aan de hand. Toch wel blij dat ik – ik ging nog niet naar school – tot tien kon tellen.
Eén keer was het bijna raak en werd de torenspits van de kerk, in wier schaduw wij woonden, afschoten. Logisch want dat was, zo wij later hoorden, een militair object. (uitkijkpost)
Rond het middaguur werd het stil en waagden wij het om door de kieren van de geblindeerde etalageramen van vaders kapperszaak naar buiten te kijken. Er was wat gaande. Voorzichtig zochten wij contact met de buren en gingen daar – in de voorkamer met erker – , dus verzekerd van een goed uitzicht, wachten op de dingen die zouden komen. En ze kwamen …… van de kant van de kerk: groene tanks, waarnaast soldaten liepen die een ander uniform droegen.
Dat moesten onze bevrijders zijn!
De draad van mijn herinnering pak ik weer op in het huis van tante Koosje, een oude reumatische bedlegerige dame. Er heerste daar een bijna voelbare spanning, want in de tuin van de buren zouden zich Duitse soldaten verstopt hebben.
De bevrijders, in volle gevechtsbepakking en met helmen op – die achteraf bezien op oude pastoorshoeden leken – gingen met het geweer in de aanslag op jacht. Ja, daar kwamen ze tevoorschijn…. drie, naar ik aanneem, bange Duitse soldaten. Handen omhoog had ik mij altijd heel letterlijk voorgesteld, maar zij hadden ze gevouwen in de nek.
Vervolgens moesten zij knielen voor het tankkanon en nadat de loop vervaarlijk op en neer had bewogen, werd er over hun hoofden een schot gelost: Voor mij het teken dat wij nu echt bevrijd waren.
In mij herinnering volgden er dagen van chocola, kauwgum, wittebrood en vlees uit blik. Maar er was ook nog de voetafdruk van een Duitse soldaat, in de tuin, vlakbij de bleek. Voor moeder wekenlang het bewijs van de bevrijding.
Voor mij was dat het oranje klompje boven de schoorsteen in de woonkamer.
De voetafdruk verdween onder invloed van regen en wind.
Het klompje sneuvelde bij verhuizingen.
Het beeld van een voor een tank knielende Duitse soldaat blijft in mijn geheugen gegrift.
Arjan Huiskamp