Oorlogsgetuige
Jan van Blerck
Rotterdam Kerst……
Er viel natte sneeuw en het was waterkoud.
De mensen hadden allen haast zo vlak voor kerst.
Ik keek naar al die verlichte winkels opgesierd met kerstbomen waarin mooi gekleurde ballen in hingen.
Intussen keek ik eens rond en zag mijn moeder aankomen uit de winkel met de kerstinkopen.
Nu gauw naar huis waar het warm was en het stalletje met de kerstboom zou komen te staan.
Kerst….luisteren naar de radio met een Mariakaakje of een Brusselse kermis, liedjes zingen, het vetgemeste konijn als kerstdiner uit de volkstuin.
Hoe anders werd kerstmis de daarop volgende jaren……..
1940
De oorlog was begonnen!
Ik woonde toen in de binnenstad met 3 broers, 1 zusje en mijn ouders. Meteen was het raak. De eerste bommen vielen achter ons huis en we zijn met z’n allen het huis uitgevlucht naar een pakhuis tegenover ons.
Daarna was er een grote stofwolk met dreunen en schieten. Het huis was weg.
We zijn toen naar mijn opa en oma gegaan die iets verder uit het centrum woonde. Schuin tegenover hun stond een huis leeg, waar wij toen introkken. Een leeg, kaal huis.
We sliepen die nacht op de houten vloer.
In de oorlogsjaren werden mijn 2 broers en ik vaak uitgezonden naar gezinnen om weer een beetje aan te sterken. Zo ging ik naar Hippolytushoef op Wieringen.
Daar hoorde ik het schieten op de vliegtuigen vanuit Den helder.
Eenmaal terug in Rotterdam wachtte me het oorlogsgeweld weer op.
Nog steeds kan ik het fluiten van de bommen met de daarop volgende doffe dreunen van de inslagen herinneren.
Koud, hongerig.
Mijn jongere broer en ik zochten vaak hout en koolgruis voor de potkachel. Dat was de “verwarming” en waar ook op gekookt moest worden.
Warm water moest je kopen bij de waterstoker.
Alles was op de bon en je had wekelijks bonnen voor een weekrantsoen wat te weinig was voor een gezin met inmiddels 6 kinderen.
De school was dicht en het bombarderings- vliegverkeer werd steeds meer en meer. Evenals het afweergeschut steeds angstiger en heviger.
Omdat er bijna geen hout te vinden was gingen mijn broer Cock en ik bij het spoorrail aan de andere kant van het station zoeken. Daar was ook de uitkijkpost van de Duitsers dus erg gevaarlijk.
Op een avond ging opa mee. Hij bleef op wacht staan terwijl Cock en ik het spoor over gingen.
Ondanks dat heel voorzichtig waren, had er toch een Duitse soldaat iets gehoord en was naar beneden gekomen. We vluchten weg,maar mijn broer struikelde en viel. Hij lag verscholen op de grond en de Duitse soldaat stond praktisch naast hem. De soldaat zette zijn geweer met de kolf op de grond en deze belandde precies op de neus van mijn broer. Hij gaf geen kik. De soldaat is later weer weggelopen en mijn broer en ik konden vluchten. Zijn neus was gebroken en staat nog steeds wat scheef.
Opa waren we kwijt en dachten dat hij al naar huis was gegaan. Helaas was dit niet het geval. We zijn hem gaan zoeken . Heel zachtjes in het donker fluisterend. We vonden hem angstig in de tussenruimte van de Blijdorptunneltjes. Hij zat klem en was vreselijk blij ons te zien.
1944 Hongerwinter
Het liep naar kerst en er was steeds meer honger en erge kou.
Zo kwamen mijn broers, Sjef (16), ik (14), Cock (12) op het idee om met de bakfiets naar Hippolytushoef te fietsen en daar eten te halen.
Een gevaarlijke tocht. Vader en moeder waren er eigenlijk op tegen,maar stemde er uiteindelijk wel mee in.
We namen afscheid van iedereen.
Niet wetende dat dit het laatste afscheid was van mijn moeder. Ik heb haar nooit meer gezien.
Ze is vlak voor de bevrijding gestorven door honger en uitputting.
We vertokken met erg weinig eten en te koud aangekleed ( korte broeken).
Meteen al een luchtalarm bij Overschie. Van de weg af, dekking zoeken!
Er vlogen vliegtuigen over gepaard met afweergeschut.
Bij het vliegveld Ipenburg doken er plotseling een aantal vliegtuigen naar beneden die enkele auto’s onder vuur namen. Hevig geraas en geknal vanwege het boordgeschut. Telkens weer vluchten we de kant in en bleven stil liggen tot het voorbij was.
Het gras was bedekt met vriessneeuw en omdat we korte broeken droegen werden we steenkoud.
Het liep naar het eind van de dag en we moesten voor “spertijd” een slaapplaats hebben. Wanneer je na spertijd op straat was kon er op je geschoten worden.
We vonden onderdak bij een boer en sliepen in een varkensstal.
Kerstnacht, koud en donker, warmte zocht je bij elkaar.
1ste kerstdag
Koud en op nat stro geslapen.
Cock werd zieker van een flink ontstoken oog.
We gingen na 6 uur ’s morgens, ivm de spertijd, weer weg en na een stuk te hebben gefietst, doken er 3 vliegtuigen achter elkaar naar beneden en beschoten de legerauto’s. Ik gaf het stuur een draai en sloeg met de bakfiets en 2 broers de greppel in. Het stuur brak af, maar gelukkig bleven we ongedeerd.
2de kerstdag
Geslapen bij een boer in een koeienstal in Oudorp.
Weer gauw op weg. Die dag hebben we heel wat keren aan de kant van de weg gelegen vanwege beschietingen en granaatscherven.
Al met al een enorme lange reis voor 3 erg jonge kinderen met een bakfiets. Honger, dorst, angst, vermoeidheid en inmiddels een erg ziek broertje.
Na een volgende overnachting bij een aardige boer reden we lang het Noordhollands kanaal.
Niet lang meer tot het bruggetje naar de Afsluitdijk.
Gelukkig maar,want wij waren door de erge vrieskou “ijspinnetjes”.
Westland, De Haukes, en daarna Hippolytushoef….de familie Koster!
We hadden het gehaald.
Een overweldigend ontvangst. Bietensoep en brood van bloembollen.
Na een aantal dagen is Sjef met de bakfiets en het eten alleen naar Rotterdam vertrokken.
Cock is nadat hij beter was naar Geertruidenberg gegaan, bij tante Nel en Oom Rinus.
Mijn moeder stierf net voor de bevrijding op 24 april 1945.
Daarna is ons gezin helemaal uit elkaar gegaan. De 3 jongste kinderen zijn naar het weeshuis gegaan, Cock in geertruidenberg, Sjef werd oorlogsvrijwilliger en ik was bij pleegouders op Wieringen.
Ik hoorde, omdat er nog geen post was, pas veel later dat mijn moeder was overleden en was begraven.
Kerst is voor mijn vader altijd heel speciaal gebleven.
Mijn vader heeft verschillende verhalen opgeschreven, omdat hij het emotioneel niet op kon brengen om het te vertellen. Heel erg veel gruwelijkheden en verdriet van de oorlog kon hij ook niet beschrijven en heef dit altijd erg ver weggestopt.
De maandelijkse sirenes maakte altijd nog erg veel los bij hem.
Inmiddels is mijn vader helaas overleden, Gelukkig hebben we zijn verhalen nog.