Oorlogsgetuige
De heer Van Veen
‘Op transport naar Hongarije…’
Sommige mensen hebben wel eens pech maar de pech die meneer Van Veen had leidde tot een bizarre reis. Hij was dertien toen de oorlog uitbrak en op zijn achttiende kreeg hij een oproep voor de ‘Arbeidsdienst’ in Duitsland. Hij besloot onder te duiken bij een boer. Op een dag kwamen de Duitsers een paart vorderen en hij liep snel om de hooimeid heen om niet gesnap te worden maar hij werd gezien. ‘Het was er èèn van de Sicherheitsdienst en die stond te schreeuwen en die moet je niet lang laten schreeuwen want ze knallen je gewoon neer.’ Hij werd gevangen genomen en op transport naar Oostenrijk gesteld.
De reis met de trein duurde van maandag avond tot zaterdag avond. ‘Vaak stopte de trein en vlogen Amerikaanse bommenwerpers en jagers over die alle treinen aanvielen en wij zaten angstig te wachten. Als je je hoofd naar buiten stak werd hij er afgeschoten door de Duitsers die dan in het veld lagen. Het is te danken aan het verzet dat onze trein niet aangevallen werd aangezien hij vol met gevangenen zat.’ In wenen werden de meeste uit de trein gehaald maar Van Veen moest door naar Praag. ‘Toen we daar aankwamen lag er twee meter sneeuw, en was het 15 graden onder nul en we hadden maar dunne kleren aan.’
Aan het eind van de oorlog konden de mannen met de Duitsers mee of wachten op de Russen. Ze kozen voor de laatste optie. ‘Met angst en beven wachtten we de komst van de russen af. Toen ze er waren werden we tegen de muur gezet en het koste ons heel veel moeite ze duidelijk te maken dat we Hollanders waren. Èèn van die Russen zij toen ‘Amsterdam, Rotterdam’ en toen wisten ze het. Hierna moesten we maar uitzoeken hoe we terug kwamen.’ Na een erbarmelijke zwerftocht door Oostenrijk kwamen we uiteinde in Boedapest uit en werden de mannen alsnog op de trein gezet door de Russen, maar de reis ging niet richting het westen maar naar het oosten. ‘We wisten dat we naar Rusland reden en dachten aan Siberië. Vanuit Moskou werden we naar een sanatorium vervoerd. Daar werden we opgelapt.
‘We kregen te horen dat er een boot klaarlag in Napels om ons naar huis te brengen. We waren met 32 man en de reis met een goederentrein duurde tien dagen. Hierna voeren we naar Marseille waar we feestelijk onthaald werden. We vervolgde onze reis naar Nederland. Daar aangekomen draaide alle mensen hun kop voor je om want je kwam uit Duitsland. Zij dachten dat je voor je lol was gegaan maar ik niet, ik heb mijn leven geriskeerd om het niet te doen, ik had gewoon pech gehad…’
Meneer Van Veen, geboren op 18 augustus 1926