Oorlogsgetuige
Aafje Snaphaan
Dit is het verhaal van mijn moeder: Aafje Snaphaan, haar schuilnaam was ellis.
Haar illegale activiteiten begonnen eind 1943 toen de duitse bezetters een begin maakten met het houden van razzia’s en het deporteren van de Joodse bevolking. Zij heeft onderduikadressen gezocht voor de familie van haar joodse verloofde en toen zij dit werk eenmaal deed werd er steeds vaker een beroep op haar gedaan. haar verloofde die er niet joods uitzag, was in het bezit van een vals persoonsbewijs, heeft haar met dit werk geholpen en met het verspreiden van illegale krantjes. OOk in haar huis had zij voor langere of korte tijd onderduikers. Toen het onderduiken in het najaar van 1943 moeilijk werd kreeg mijn moeder en haar verloofde via vrienden uit het verzet een vluchtroute om via Frankrijk naar Zwitserland te gaan om zo Engeland te bereiken. tot aan de grens van Zwitserland ging het goed, maar door ernstige sneeuwval kon de reis niet worden voortgezet. Haar verloofde bleef in Frankrijk en zij besloot terug te gaan naar Holland. Later is hij daar door de Duitsers gearresteerd en zij heeft nooit meer iets van hem gehoord. Zij heeft daarna nog 2 keer de vluchtroute genomen met andere vluchtelingen en haar werd gevraagd via een bevriende familie , de heer Deletaille uit Brussel of zij geldcontacten wilde leggen om nederlands geld om te wisselen in Belgische of Franse valuta. Dat lukte via dit contact.
Terug in nederland kwam zij in contact met de l.k.p. van Alkmaar, onder leiding van Frits Conijn en is zij weer koerierswerk gaan doen: te weten vervoeren van wapens naar de plaats van overvallen. Hier leerde zij Siemen Sleeswijk Visser kennen met wie zij na de bevrijding is getrouwd. Siemen Sleeswijk visser is ten gevolge van een motorongeluk in augustus 1946 om het leven gekomen. In juni 1944 kwam zij via Siemen Sleeswijk Visser in contact met de Geheime Dienst Nederland, de G.D.N. en tot haar arrestatie heeft zij ook voor de G.D.N. gewerkt. Op 9 December 1944 werden Siemen en zij in Rotterdam gearresteerd en vandaar uit naar de strafgevangenis in Scheveningen gebracht. Zij is verhoord door Untersturmfuhrer Koole, maar zij zweeg over de l.k.p. en/of G.D.N. Bij huiszoeking op haar woonadres hadden de duitsers echter honderden bonkaarten gevonden, dus heeft zij wel toegegeven deze gedistribueerd te hebben aan onderduikers in Brabant. Zij bracht zichzelf en anderen daarmee niet in gevaar, want brabant was al door de Geallierden bezet.
OP 28 maart, na 3,5 maand gevangenisstraf werd zj voor verhoor geroepen en hoorde toen dat zij wel in de gevangenis zou blijven voor de duur van de oorlog, maar dat zij niet gefusilleerd of op transport gesteld zouden worden. Een wonder was geschied!! Op 3 mei 1945 werd zij vrij gelaten door haar Sacharbeiter Kramer. Twee dagen later werden alle politieke gevangenen uit de Scheveningse gevangenis in vrijheid gesteld.