Oorlogsgetuige

jan van der

Leeftijd aan het begin van de oorlog: 91

Woonplaats: Heiloo

Wanneer ik terugdenk aan mijn tijd in de oorlog, begrijp ik niet dat het allemaal goed is gegaan. Ik was twaalf jaar oud met het uitbreken van de oorlog en beleefde die tijd als een avontuur uit een jongensboek. Er zijn zo veel verschillende dingen gebeurd waarvan ik twijfel hoe ze vandaag de dag zouden verlopen. Zo onderhielden mijn ouders tijdens de Tweede Wereldoorlog nauwe banden met het verzet in Heiloo, voor wie wij regelmatig spullen in huis bewaarden. Mijn vader had hiervoor een hooiklep gemaakt waar revolvers, bajonetten en uniformjassen van hoge Duitse officieren werden verborgen. Die spullen waren afkomstig van dominee Bloemhof, wiens dochter Corrie koerierster was voor het verzet. In die verzetsrol onderhield regelmatig contact met Duitse officieren om vervolgens de verkregen informatie door te spelen.

In augustus 1940 was de spoorlijn in Heiloo het doelwit van een bombardement. Helaas vielen alle bommen naast het spoor en bleef de rails intact. Het was op een zaterdag dus wij hoefden niet naar school. We zijn toen naar de spoorlijn gegaan en granaatscherven gezocht in de kraters die de bommen hadden geslagen. Op een gegeven moment zagen we een koperen knop in de kuil liggen. Dit bleek een onontplofte bom te zijn. We waren twaalf, dus zagen er het gevaar niet van in: hij was tenslotte niet ontploft dus deed ie het niet. Eén van de jongens, Jan Mulder, ging naar huis om een karretje te halen zodat we de bom konden vervoeren. Gelukkig zag zijn vader, de boswachter, dit en voorkwam dat we ermee aan de haal gingen.

Mijn moeder werkte tijdens de oorlog als hulp in de huishouding bij een gezin in Alkmaar. De man des huizes was de directeur van de Rotterdamse Bank, de latere ABN bank. De zoon was rechtenstudent en had verkering met een Joods meisje, Didi. Vanwege de heersende anti-Joodse maatregelen moest Didi onderduiken, dus kwam zij bij ons in huis. Didi bewoog zich vrij in en om het huis en was hiermee voor de buitenwereld gewoon zichtbaar. Mensen die ons kenden wisten dan ook wel dat zij niet bij ons gezin hoorde, maar er werd geen woord over gerept. En kwam er Duitse soldaten aan de deur, dan verstopte zij zich. Op een gegeven moment werden wij door meneer Roest, eigenaar van een mannenwinkel in Heiloo gewaarschuwd dat Didi op een lijst van de Duitsers stond en dus niet meer veilig was bij ons. Didi vertrok toen weer terug naar Sint Pancras, waar zij al eerder ondergedoken had gezeten.

Behalve Didi hebben wij tijdens de oorlog meer mensen in huis gehad. Zo heeft de familie Koch enige tijd in onze voorkamer en zolder gewoond nadat zij uit Den Helder geëvacueerd werden en hebben mijn ouders onderdak geboden aan de drie zoons van de familie Dijkstra wanneer zij te werk gesteld dreigden te worden. Twee van de jongens verstopten zich dan via een luik in de vloer onder de keuken. Mijn vader was vrij handig en had de fundering onder het fornuis weggehaald. Hier hadden we een aantal dekens neergelegd zodat zij hier konden schuilen. De derde broer verstopte zich op zolder. Als daar gezocht zou worden zouden ze hem zeker hebben gevonden.

Een andere onderduiker die langere tijd bij ons is gebleven is Jaap Wijker. Jaap was 18 jaar en moest van de Arbeidsdienst eigenlijk werken in Friesland. Ook hij bewoog zich vrij in en om ons huis. Hij werkte zelfs bij een tuinder en later ook bij aannemer Daalder. Jaap is tot het einde van de oorlog bij ons gebleven. Toen wij hoorden dat de oorlog voorbij was, ben ik samen met Jaap en mijn zus naar de ouders van Jaap gegaan. Toen we teruggingen was het al na spertijd en hoewel de oorlog voorbij was werd er vanuit een villa op ons geschoten. We zijn toen het huis van dominee Bloemhof binnengevlucht. Hier stond een Duitse luitenant die door de dominee werd geboden ons naar huis te brengen zodat we veilig thuis kwamen. ‘Bring die Kinder zu Hause’, waren geloof ik zijn exacte woorden.

David van Houten, geboren in 1928

Geplaatst door: De heer Houten