Oorlogsgetuige
Elisabeth van ZwanenberGh
Mijn oma betty (elisabeth van zwanenbergh) werd op 9 mei 1923 in uden geboren en groeide op als eNig kind van joodse ouders. Haar vader heette david van zwanenbergh en haar moeder judith van leeuwen.
Op haar zeventiende jaar brak de oorlog uit. Toen de dreiging steeds groter werd, zocht haar vader david voor zijn gezin mogelijkheden om in veiligheid te komen. Hij betaalde aan een bekende drieduizend gulden om met zijn gezin naaR engeland te kunnen ontkomen, echter zonder resultaat.
Uiteindelijk besloot hij met zijn gezin onder te duiken. Een kist met allerlei kleine bezittingen werd in de tuin begraVen en waaRdevolle grotere spullEn werden bij bekenden ondergebracht.
David had als onderduikplaats de omgevIng van Apeldoorn gekozen. De broer van Judith woonde daar. Daar werden ze in een pension geplaatst. Daar werden ze verraden en naar Sobibor getransporteerd en kort daarna vergast.
Betty was al vanaf het begin van de onderduikperiode gescheiden van haar ouders. Zelzate ondergedoken op verschillende adressen in Apeldoorn en Uggelen.
Uiteindelijk werd zij door een marechaussee, die later haar stiefbroer werd, zogenaamd als gevangene opgehaald. Echter in feite bracht hij haar bij zijn ouders in Hoofddorp.
Tot de bevrijding was zij in dit gezin. Zij had een vals persoonsbewijs op naam van Maria van Schijndel. Met deze naam was het minder gevaarlijk voor haarzelf en de familie waar zij was ondergedoken.
Deze mensen die haar opvingen hebben haar als dochter aangenomen. In die periode heeft ze er broers en zussen bij gekregen en dit is altijd zo gebleven.
In die tijd leerde Betty ook haar man André Stronkhorst kennen, die in Hoofddorp ondergedoken was en in het verzet zat.
Na de oorlog heeft ze de sieraden van haar moeder moeten verkopen om te kunnen overleven. Daarna had ze niets meer.
André was in de oorlog, na een zeer ernstige ziekte van zijn vrouw, weduwnaar geworden. Uit dit huwelijk had hij Anita gekregen, een dochter van twee jaar oud.
In december 1945 trouwde Betty met André.
Er kwamen twee gezonde jongens bij, Hans (mijn vader) en Peter, en zij vormden met elkaar een hecht gezin.