Oorlogsgetuige
Hendrik van den Berg
In de meidagen van 1940 is mijn vader, marechaussee, toen de duitser kwamen en Nederland zich overgegeven had via Bordeaux naar Engeland vertrokken. Hij kwam in wolverhampton terecht. Hij is in Engeland in 1942 met mijn engelse moeder getrouwd en in 1944 met de Prinses Irene-brigade met de invasie naar Nederland opgetrokken. Op zijn verjaardag 20 september 1944 kwam hij bij Tilburg Nederland weer in. Uiteindelijk kwam hij pas in mei 1945 Den Haag binnengereden in een Bran-carrier. Mijn moeder, die in engeland in een munitiefabriek werkte ’s nachts, kwam in augustus met hun kind van 3 in een lancaster ook naar Nederland. Zij kregen onderdak in een geconfiskeerd huis van NSB-ers samen met een andere militair en engelse vrouw en in dat huis ben ik geboren in 1947. Mijn vader had nylonkousen, fietsbanden en tabak meegenomen. Zijn vader gooide zijn zelfgemaakte tabak uit het raam toen hij tabak kreeg van zijn teruggekeerde zoon. Onderweg had mijn vader heel veel sigaretten uitgedeeld maar toen hij in Overschie kwam zag hij dat bijna rijk geweest was als hij het verkocht had vertelde hij met enige spijt in zijn stem. De fles Champagne die hij in 1944 in Pont au de mer had gekregen van de burgemeester
was bedorven toen hij die opentrok in 1970 bij de geboorte van zijn kleinzoon. Ik heb nog de verrekijker van een gevangen SS-er die blij was de verrekijker te kunnen ruilen voor een pakje sigaretten. Als kind ben ik alle oorlogsbegraafplaatsen af geweest met mijn vader, Amerikaanse en Engelse. altijd zei hij dan: Ach die arme jongens en dan was het lang stil. Dat heeft diepe indruk op mij gemaakt.