Oorlogsgetuige

Izak Sluijk en Arisje van der Zanden

Leeftijd aan het begin van de oorlog: 44

Woonplaats: Utrecht

Dit is het verhaal van het gezin van Izak Sluijk en Arisje van der Zanden, mijn opa en oma van moederskant. Zijn 44ste verjaardag zou mijn opa nooit vergeten, vertelde hij mij en mijn broertjes al toen we nog kind waren. Rond een uur of 3, half 4 ’s nachts werd mijn oma wakker van een vreemd brommend geluid wat ze eerst niet kon thuisbrengen. Ze maakte mijn opa wakker. Toen ze de gordijnen opentrokken zagen ze langs de hemel grote zwermen vliegtuigen richting het westen gaan. Foute boel, wisten ze meteen.
Mijn opa en oma en hun drie dochters, Nelly (mijn moeder), Annie en Riesje, zijn de oorlog naar omstandigheden redelijk doorgekomen.
Mijn opa ontkwam met zijn 44 jaar gelukkig aan de Arbeitseinsatz, dus hoefde niet naar Duitsland. Hij was metselaar/timmerman, zat zonder vast werk, maar kon door zijn beroep toch geregeld hier en daar wat bijverdienen, vaak ook in de vorm van voedsel of brandstof, dat zeer welkom was.
Mijn opa was enorm actief in het verenigingsleven, voorzitter van div. koren, trompettist bij de harmonie, lid van een toneelvereniging en kerkbestuurder. Op die manier wisten mensen die adressen zochten voor onderduikers, of zelf moesten onderduiken, hem te vinden. In mijn opa en oma’s slaapkamer was een wandkast, die viel niet direct in het oog doordat hij met hetzelfde behang was beplakt als de muren. De kast was vrij diep en hoog, mijn opa maakte er een dubbel plafond in. Zo ontstond er een ruimte onder het dak die net groot genoeg was om er te zitten, wel is waar met opgetrokken knieën en je kin op de borst. Het was dan ook geen plek waar je het lang volhield, maar heel wat mensen die voor een paar dagen of een nacht uit het zicht van de vijand moesten blijven konden bij mijn opa en oma terecht. Als het er echt om spande, ze te horen kregen dat er een razzia op komst of ander gevaar dreigde werd van de kast gebruik gemaakt. O.a. ook Barend Barendse, de legendarische commentator/presentator heeft een nacht bij mijn opa en oma in huis ondergedoken gezeten.
Toen in oktober 1944 plotseling bevel werd uitgevaardigd dat alle mannen tot 50 jaar zich met een deken, een schop, extra schoenen op het Vreeburg moesten melden, heeft mijn opa ook zelf nog in zijn eigengemaakte schuilplek gezeten. Vanaf dat moment kon hij de straat niet meer op en was het gedaan met de klusjes waarmee hij af en toe nog wel eens iets verdiende, en waarvan mijn oma, die over een slimme handelsgeest scheen te beschikken, dan op de zwarte markt iets van levensmiddelen had kunnen kopen. Op het hongerwinter rantsoen van de gaarkeuken redde je het niet. Toen zijn mijn moeder en haar twee jaar jongere zus Annie, er op fietsen met houten banden opuit getrokken om eten bij de boeren te halen. Eerst in de omgeving van Utrecht, later zelfs tot in Overijssel. Ze hebben ontzettend kou geleden onderweg en veel angst gehad. Annie was gehaaider in het ruilen en bedelen dan mijn moeder. Ze wist meestal wel wat los te peuteren. Als het nodig was gooide ze al haar charmes in de strijd of voerde een drama op, al naar gelang de situatie. Zo wist ze zelfs controleurs – bij wie vaak het opgehaalde voedsel weer moest worden ingeleverd – af te leiden zodat ze mijn moeder met de meest belangrijkste spullen in haar tassen ongemoeid lieten passeren.
Toen in het voorjaar het Zweedse wittebrood kwam werd de situatie wel ietsjes beter. ‘Ooh .. dat Zweedse brood, wat was dat heerlijk!’ ik hoor het mijn moeder nog zo zeggen. Toen Nederland eindelijk bevrijd was, heeft zij met een vriendin en kinderen uit haar straat een groepje van 10 gevormd genaamd ‘Zon, Maan en Sterren’, dat heeft meegelopen in de optocht ter ere van de Nationale Feestdag 1945. Ik heb er een foto van, misschien kan ik die afzonderlijk plaatsen.
De foto van het gezin van mij opa en oma is gemaakt in 1942. Mijn opa en oma zijn daar op resp. 46 en 45 jaar oud. Mijn moeder (met bril) 17, Annie 15 en Riesje 6 jaar.

Geplaatst door: Ada Ipenburg