Oorlogsgetuige
Kees Dijkman
De bevrijding
Wij weten het al, maar zou zij het weten, mijn verloofde? Ik ken haar van Werkspoor, waar ik in de modelmakerij werk. Zij zit op kantoor, als meisje tussen louter stoere kerels. Ze is knap, elegant, ze heeft prachtig lang donkerblond golvend haar, een lieve warme oogopslag, kortom: een regelrechte schoonheid. Mijn collega’s – niemand uitgezonderd – zijn allemaal verliefd op haar. Ze lachen, fluiten, dromen van aandacht en meer, maar mij schonk ze haar hart.
Zo snel mogelijk wil ik naar mijn meisje, om haar deelgenoot te maken van het ongelooflijke. Vroeg in de ochtend verlaat ik het ouderlijk huis in Diemen en loop naar de Indische buurt in Amsterdam waar ze woont. Ik verwacht overal mensen te zien, geroep en vrolijkheid te horen, maar het is vreemd rustig in de stad. Ondanks het vroege tijdstip, het magere lijf en de lege maag is het lopen niet lastig. Integendeel, ik voel me licht, met vleugels bijna, vol van haar en vol van het grote nieuws. Hierdoor bereik ik betrekkelijk snel de Indische buurt, waar ik eveneens die serene stilte zie en proef. Slaapt iedereen nog? Ik loop de woning van mijn verloofde binnen, schuif de ramen wijd open en ga achter de piano zitten.
Met trillende vingers en een wild kloppend hart zet ik in en ik speel zo mooi en zo hard als nooit tevoren. Het duurt even voordat een eerste raam aan de overkant wordt geopend en er elders een deur op een kier komt te staan. Ik zie verschrikte gezichten en mensen roepen me toe: “Hou op, ben je gek geworden? Hoe durf je? Straks worden we allemaal opgepakt”. Maar ik speel verder, telkens hetzelfde en steeds opnieuw, ik kan niet meer stoppen. Pas op het moment dat mijn lief, mijn alles, naast me staat kan ik het uitbrengen, uitschreeuwen: “We zijn bevrijd”!
Inmiddels zijn de ouders, broers en zussen en ook de buren allemaal wakker; men verdringt zich rond de piano en voor de ramen, en tezamen – ik zal het nooit vergeten – zingen wij het lied dat zolang niet gezongen mocht worden, ons volkslied, ons Wilhelmus van Nassouwe. Het is 5 mei 1945.
Kees Dijkman 1920 -2007
(verwoord door dochter Anneke)
Aan het einde van de ochtend – op de dag dat vader en moeder zestig jaar zijn getrouwd – vertelt vader ons bovenstaand verhaal. Hij en zij beleven opnieuw het gedenkwaardige moment van toen.
Het ontroert ons allemaal: kinderen, kleinkinderen, loco-burgemeester en mensen van de pers, en we zijn er stil van. Dan, alsof het zo moet zijn, wordt de stilte verbroken door het snerpende geluid van een sirene. Het is de eerste maandag van de maand en de klok slaat twaalf. Voor ons het signaal om – lachend en met een blik op de toekomst – een toost uit te brengen op het diamanten bruidspaar.