Oorlogsgetuige

Mevrouw Sleutel

Het was 10 mei 1940. Ik was 10 jaar oud en woonde samen met mijn ouders en mijn 5 jaar oudere zus op een boerderij in Heiloo. In de vroege ochtend schrokken we op door laag overvliegende vliegtuigen. Natuurlijk wisten we wel dat het onrustig was en dat er een oorlogsdreiging was, maar de Duitsers waren nog niet zo dichtbij geweest als nu. We schoten naar buiten en zagen de bommenwerpers richting Bergen vliegen. Vanwege het acute oorlogsgevaar werd in de jaren ’30 een militair vliegveld aangelegd ter ondersteuning van het destijds enige militaire vliegveld in Soesterberg. Niet lang daarna vielen de bommen en in een drie kwartier durend bombardement werd het vliegveld met de grond gelijk gemaakt.

 

In eerste instantie merkten we weinig van de bezetting. We gingen gewoon naar school en het dagelijks leven op de boerderij ging gewoon door. Maar langzamerhand drongen steeds meer door de bezetters opgelegde regels door en kregen wij te maken met de gevolgen van deze regels. In 1942 kregen we bezoek van een kennis uit het buurdorp Akersloot. “Jullie moeten twee Joden helpen onderduiken. Ze zijn niet veilig. Kunnen ze bij jullie terecht?” Natuurlijk kon mijn vader niet weigeren. Dat doe je niet.

 

Ik weet nog goed dat Ebram van Adelsbergen en zijn vrouw Betsy bij ons kwamen. Zowel Ebram als Betsy was rond de 60 jaar en in mijn herinnering beide erg klein en wat schuchter. In het achterste hok van de varkensstal hadden we een schuilplaats gemaakt. Om toegang te krijgen tot de schuilplaats moest je jezelf langs verschillende machines wringen, zodat je bij een goed verscholen deur uitkwam. De schuilplaats zelf hadden we aangekleed met wat kleden en een tafel en stoel. Het was niet veel, maar het was beter dan niets. Natuurlijk verveelden Ebram en Betsy zich na verloop van tijd uitermate, dus brachten wij hen boeken en had mijn moeder gevraagd of Betsy gordijnen voor haar wilde haken. Wanneer de boeken uit waren, ging mijn zus op de fiets naar Alkmaar om deze te ruilen.

 

Omdat we onderduikers hadden, moesten we goed op onze tellen passen. Opletten op wat we deden, zeiden en hoe we ons gedroegen. Continu op je qui vive zijn en bij ieder raar geluid waren we extra alert. Ik mocht geen vriendinnetjes meer mee naar huis, want stel je voor dat die iets door kregen. Hierdoor kwam ons dagelijks leven langzaam maar zeker in de benauwende greep van de oorlog.

 

De enige die iets wist van onze onderduikers was dokter Van Driel. Ebram had problemen met zijn urinewegen en had hiervoor medicatie nodig. Ook leverde dokter Van Driel meerdere keren een katheter dat mijn moeder dan in moest brengen. Logisch zou zijn als Betsy, zijn vrouw, dat zou doen, maar dat wilde hij niet. Op een gegeven moment waren de klachten zo erg dat we met een gepakte koffer klaar stonden om hem naar het ziekenhuis in Alkmaar te brengen, maar we durfden het niet aan. Wat als we aangehouden zouden worden of er vragen gesteld zouden worden?

 

Kort daarna op 29 januari 1945 is Ebram gestorven aan een beroerte. Hoewel dit niets te maken heeft gehad met zijn medische problemen, was het wel een bijzonder nare gebeurtenis. Ik weet nog hoe ik als 15 jarig meisje bij Betsy kwam en geprobeerd heb haar te troosten. Ik wist alleen niet hoe. De winter van ’44-’45 was heel erg koud. Omdat de grond bevroren was en de buren niets mochten weten hebben we Ebra begraven in het kippenhok. Dit was de enige plaats waar we in de grond konden graven. Van het ledikant waarin zij hadden geslapen is een kist gemaakt en mijn moeder heeft hem een pyjama aangedaan en in een laken gewikkeld. Om te voorkomen dat we na de oorlog van moord konden worden hebben we de dood wel aan een bevriende agent verteld. Natuurlijk was dokter Van Driel ook bekend met het overlijden van Ebram.

 

In mei 1945 zijn we bevrijd. We hoorden het via de radio en omdat er bij ons in de polder niet veel van te merken was, ben ik met vriendinnen naar Heiloo gegaan. Het voelde ook daadwerkelijk als een bevrijding. We hoefden niet meer zo achterdochtig en wantrouwend te zijn. We konden weer normaal met iedereen omgaan en niet meer op onze tellen te passen. Het beklemde was over.

 

Mies Sleutel, geboren in 1929

Geplaatst door: Mevrouw Sleutel