Oorlogsgetuige
Mevrouw Voulon
‘De evacuatie…’
Mevrouw Dinie Voulon woonde in Arnhem vlak bij de Menno van Coehoornkazerne. Ze was negen jaar. Tijdens de bezetting werd deze ingenomen door de bezetters. Ze hoorde de Duitsers zingen en marsheren en dat maakte haar nieuwsgierig maar van haar moeder mocht ze er niet naartoe.
‘Arnhem moest evacueren.’ Mevrouw Voulon zingt een lied over deze evacuatie. ‘Eerst moesten we alles verduisteren en mijn vader begroef spullen in een teil achter in de tuin.’ Het gezin vertrok op de fiets naar hun nieuwe bestemming Rheden. ‘Toen kregen we daar een kamer maar we moesten nog een kachel hebben. Toen ben ik samen met mijn vader terug gegaan naar Arnhem en met een kruiwagen hebben we de kachel meegenomen.’
Leuk was het niet bij het gezin waar ze bij in huis zaten. Samen met die mensen hadden ze aan half varken gekocht wat ze bewaarde in weckflessen. ‘Mijn zus kwam een keer te laat thuis en die vrouw zei toen ‘dat klopt niet’ en ze draaide alle deksels open van de weckflessen voor mijn moeder haar neus. Toen zijn we daar weggegaan.’
Haar vader had een plek gevonden bij familie in Amsterdam waar familie terecht kon. Ze zijn toen zeven dragen gaan lopen totdat ze op kerstavond in Amsterdam aankwamen. ‘Toen we er aankwamen werden we door de politie aangehouden want het was spertijd. Toen moesten ze mee naar het politiebureau.’
In Amsterdam was het leven niet makkelijk. ‘Het eten moest gehaald worden bij de gaarkeuken en als je iets wilde kopen, zoals een brood, betaalde je vreselijk veel.’ Haar vader vond dat ze maar naar Friesland moesten vertrekken en dat gebeurden met een boot. ‘In Friesland werden we maar raar behandeld.’
Toen de familie eindelijk terug kon maar Arnhem kwamen ze in een leeg huis. ‘Er stond werkelijk niets meer in. Toen dacht ik ‘als ik getrouwd ben en ik heb kinderen hoop ik nooit meer zoiets mee te maken wat mijn ouders hebben meegemaakt. Dat is iets vreselijks geweest…!’