Oorlogsgetuige
Peter Piebinga
Het garenklosje
Het was ongeveer maart 1945 koud en guur, we zaten midden in de hongerwinter.
Veel mensen hadden niets of nauwelijks te eten zo ook wij.
Het gezin waarin ik in leefde was groot, dus er moest elke dag veel eten op tafel komen.
Mijn oudste broers waren opgepakt en afgevoerd naar Duitsland. Ondanks dat waren we toch nog met negen personen thuis.
Twee zusters werkten nog en mijn oudste zuster Jannie had al een baby en vroeg zo de nodige aandacht hoewel zij eigenlijk het meeste eten binnenhaalde.
Mijn broer Jack en ik zorgden voor het hout want de kachel moest blijven branden. Er was sporadisch gas en elektra. Soms kookten wij op carbidgas. Mijn vader had deze installatie zelf gebouwd en stond op de zolder. Op een gegeven dag er was echt niets meer te eten, zei mijn moeder, Peet jij gaat vandaag met mij mee en dat betekende dat wij dus de stad uitgingen wat weleens vaker gebeurd was. Nu zat er een apart accent aan dus ik ging met mijn moeder mee. Lopende gingen we naar Wateringen om eten op te halen. Maar nieuwsgierig als ik was, zei ik wat voor handel hebben we dan moeder? Ze zei ik heb een klosje naaigaren. Oh dat is niet teveel dacht ik. Maar ze stelde mij gerust met de opmerking, als je het maar vaak genoeg kan gebruiken. Ik vroeg, knip je er dan steeds een stukje garendraad af? Ach nee dommerd jongen dat klosje moet je steeds weer zien terug te pakken. Je kijkt goed waar dat opgeborgen word en dan pak je het weer terug zodat wij het weer kunnen gebruiken. Je bent toch lenig en snel genoeg dus dat zou moeten lukken. Ik was echt niet te beroerd om dat te doen, maar dat had ik van mijn moeder nooit verwacht. Maar ja tenslotte moesten we eten en zo geschiedde het. We hebben dat klosje wel tien of vijftien keer gebruikt om aan eten te komen. En steeds moesten wij een andere weg kiezen om herkenning te voorkomen. Mijn moeder was erg tevreden over mij , ze had dat nooit verwacht dat klosje zo vaak te kunnen gebruiken, maar ja met vele dingen gaat het soms mis zo ook met dat klosje garen. Die dag stak de boerin het klosje in haar schort en hield haar handen erbij, had ze haar handen er niet bij gehad dan hadden wij nog een kans gehad om het te pakken, maar ja helaas.
De oorlog was voorbij zo de hongerwinter ook. Toen we op een avond met elkaar aan tafel zaten ging mijn moeder staan en wij keken allemaal verbaasd. Toen sprak zij moeten jullie eens goed luisteren, de oorlog is nu voorbij we hebben weer voldoende te eten en van nu af aan zijn we weer weldenkende mensen, dus we blijven nu weer op het rechte pad wie dat niet wil breek ik eigenhandig de benen, hebben jullie dat heel goed begrepen en jij ook Peet want jij bent van ons de aller brutaalste geweest ik knikte en er werd daarover nooit meer gesproken.