Oorlogsgetuige
PIET CLEPHAS
Mijn opa was 13 jaar toen hij op 22 februari 1944 met de trein van Venray naar Nijmegen reisde. Vlak voor Nijmegen kwamen er honderden vliegtuigen over, richting Duitsland. Het luchtalarm ging en de trein stopte. Na twintig minuten reden ze verder en in Nijmegen wachtte hij op de trein naar Den Bosch. Opnieuw vliegtuigen, het luchtalarm en er gebeurde vanalles tegelijk. Hij hoorde bommen naar beneden gieren. Een bekend geluid, niet de eerste keer. Hij liet zich vallen in de schuine helling die naar de loopgang onder de sporen liep. Oorverdovende ontploffingen van honderden bommen rondom volgden. Een bom viel vlak voor hem tussen het perron en de trein waar hij had willen instappen. De luchtdruk gooide hem een halve meter de lucht in en voor een moment werd het toen onwezenlijk stil. Toen kletterden brokstukken op de overkapping en stierf het geluid van de vliegentuigen weg in de verte. Wat er toen gebeurde was afgrijselijk. De trein stond in brand en was uit de rails geschoven. Mensen schreeuwen in doodsangst maar kregen de verwrongen deuren niet open. Brandslangen zaten zonder water. Later hoorde hij dat er 80 mensen waren verbrand in de trein. Hij kon niet uit het station want het hoofdgebouw lag in puin. Over het perron liep een bloedspoor dat hij volgde en via de goederenloods kwam hij buiten het station waar de aanblik zo mogelijk nog gruwelijker was. In opperste verdoving heeft hij de doden rondom zich staan stellen. Vierentwintig. De zijkant van de tram was doorzeefd met scherven. Een van die scherfjes heeft hij opgeraapt en jarenlang in zijn portemonnee bewaard. Door de hitte van de brandende huizen werd er vanalles de lucht in geblazen. Hij zag een Duitse soldaat met een half gezicht dat hij vasthield met zijn jasje. Andere mensen waren zag hij al kleding van mensen afplunderen. Hij ging op zoek naar een weg naar huis en legde per tram en te voet een urenlange zware tocht af naar zijn tante in Sambeek. Vanuit daar kon hij Nijmegen nog zien branden. De volgende ochtend kon hij pas zijn ouders via een telegram op het postkantoor op de hoogte stellen. Zij hadden intussen het ergste gevreesd en waren naar Nijmegen afgereisd om tussen 800 doden hem te zoeken en daarna in het ziekenhuis. ’s Avonds om 19.00 werd hij herenigd met zijn vader. Het bombardement in Nijmegen heeft mijn opa altijd met zich meegedragen en dat is iets wat niet vergeten mag worden.