Oorlogsgetuige

Provincieverhaal Noord-Holland

Leeftijd aan het begin van de oorlog: 0

Woonplaats: Den Helder

Met de Duitse inval op 10 mei 1940 begon voor Nederland de Tweede Wereldoorlog. Duitse grondtroepen bereikten Noord-Holland pas dagen later. Nederlandse eenheden hielden manhaftig stand bij de Afsluitdijk. Pas na het bombardement op Rotterdam en de capitulatie op 14 mei, verlieten zij noodgedwongen hun stellingen. Voor de Noordkop braken als strategisch belangrijk gebied vijf zware jaren aan.

Den Helder was met zijn militaire vliegveld De Kooy, de haven, de grote marinewerf en strategische ligging aan het Marsdiep het eerste doelwit van de Duitsers. Al op 10 mei bombardeerden zij De Kooy en de marineschepen in het Nieuwediep. Op 14 mei volgden de Rijkswerf en het Commandementsgebouw en vielen de eerste slachtoffers onder de burgerbevolking. Vanaf eind mei werden de Duitse posities bestookt door geallieerde bommenwerpers. In de loop van de oorlog kreeg Den Helder 117 luchtaanvallen te verduren. Bijna de helft van bevolking was in de eerste drie oorlogsjaren de stad ontvlucht. Veel van de achtergebleven bewoners brachten uit voorzorg de nachten door in de duinen. In 1943 werd Oud-Den Helder op Duits bevel bijna volledig afgebroken: het stond in de weg bij de aanleg van de Atlantikwall. Bij de bevrijding was bijna een vijfde van de huizen in de stad verwoest of onherstelbaar beschadigd. Het inwonertal was teruggelopen tot 9000, nog geen kwart van de bevolking van voor 1940.

De Atlantikwall, de Duitse kustverdedigingslinie tegen een geallieerde invasie vanuit zee, liep over een afstand van bijna 2.700 kilometer van Noorwegen tot de Spaanse grens. De linie bestond uit bunkers, geschutsopstellingen, versperringen en mijnenvelden. Den Helder was een belangrijk steunpunt in de linie. De Duitsers bouwden rond de stad ruim driehonderd bunkers. In de westelijke duinen kwamen drie extra versterkte bunkers met radarsystemen voor de luchtverdediging. De Atlantikwall had in de Noordkop ook een landfront, met munitie- en voorraadbunkers en waterbergplaatsen. Het front werd beschermd door een brede antitankgracht, die onder meer langs Julianadorp liep. Door de hele polder werden langs de antitankgracht mijnen gelegd.

Dieptepunt in de geschiedenis van de Noordkop in de laatste oorlogsweken was de onderwaterzetting van de Wieringermeer. Op 17 april 1945 bliezen de Duitsers met zware springladingen de IJsselmeerdijk op twee plaatsen op. Hun doel was vermoedelijk om geallieerde luchtlandingen in de polder te voorkomen. Met de nederlaag in zicht was het een zinloze daad van verwoesting. De bijna 7000 bewoners hadden maar een paar uur de tijd om een goed heenkomen te zoeken. Binnen twee etmalen stond het water in de polder ruim drieƫnhalve meter hoog. Meer dan driekwart van de huizen en boerderijen liep zware schade op. Na de bevrijding gaf de regering het herstel alle voorrang. Op 11 december 1945 viel de Wieringermeer opnieuw droog. Twee wielen en een kronkel in de dijk ten zuiden van Den Oever bleven achter als herinnering aan de ramp.

Met de Hongerwinter wordt de winter van 1944 tot 1945 in Nederland bedoeld. Dit was een strenge winter met een grote schaarste aan voedsel en brandstof aan het eind van de Tweede Wereldoorlog waarin twintigduizend Nederlanders omkwamen door de honger en de kou. Vooral voor Amsterdam kwam dit hard aan. De oorzaak van de schaarste moet worden gezocht in een represaille door de Duitse bezetter, n.a.v. de Algemene Spoorwegstaking die na 17 september 1944 door de Nederlandse regering in Londen was afgekondigd. De staking viel samen met de grootste geallieerde luchtlandingsoperatie uit de geschiedenis nabij Arnhem: Operatie Market Garden. De Duitse bezettingsmacht blokkeerde als represaille alle voedseltransporten naar het westen van Nederland. De blokkade duurde zes weken en veroorzaakte in West-Nederland een hongerramp van catastrofale omvang.

Geplaatst door: Soldaat van Oranje